3.4.3 Rente
Renteontwikkelingen/-visie
Om onderbouwde financieringsbeslissingen te kunnen nemen, is het belangrijk om een inschatting te maken van toekomstige renteontwikkelingen. De ontwikkeling van de korte rente is vooral afhankelijk van de inflatie. De hoogte van de lange rente wordt vooral bepaald door de economische groei.
Het economische herstel na de coronacrisis gaat gepaard met een hoge inflatie. Dit wordt nog eens versterkt door de oorlog in Oekraïne. De inflatie zorgt voor een opwaartse druk op de marktrentes. In de afgelopen maanden zagen we dan ook een stijging van de rentes op zowel de geld- als de kapitaalmarkten. De rente op 10-jaarsstaatsleningen, hoewel historisch gezien nog steeds vrij laag, is inmiddels niet meer negatief en bedraagt ten tijde van het opstellen van deze paragraaf 3,06 % (dd. 6-03-2023). Ook de geldmarktrente laat een stijging zien. De 3-maands Euribor rente (rente waartegen banken elkaar onderling geld uitlenen) bedraagt op dit moment 2,87 %, ten opzichte van 2,16 % op 1 januari van dit jaar.
Tot voor kort was de ECB zeer terughoudend waar het gaat om het inperken van de monetaire ruimte. Vanwege het fragiele economische herstel en vanwege de verwachting dat structurele, inflatiematigende factoren op termijn weer de overhand zullen krijgen. Onder druk van de hoge inflatie en vooral ook de verzwakking van de euro ten opzichte van de dollar, heeft de ECB in het tweede en derde kwartaal van 2022 voor het eerst in 11 jaar tijd echter weer maatregelen genomen die leiden tot een hogere rente. In de toelichting op het rentebesluit van september 2022 maakte bankpresident Lagarde duidelijk, dat de rente in de komende maanden verder zal moeten worden verhoogd om de vraag te temperen en de inflatie af te remmen in de richting van de doelstellingen van de ECB. Dit vooruitzicht van een minder ruim monetair beleid van de ECB in 2022 en 2023, zal er waarschijnlijk voor zorgen dat de kapitaalmarktrente oploopt.
Gelet op bovenstaande ontwikkelingen houden wij rekening met een verdere stijging van de rente vanaf 2023 en verder.
Rente toerekening en renteresultaat
In de tabel hieronder wordt het renteresultaat bepaald op taakveld 0.5 Treasury. Eerst wordt het saldo van rentelasten en rentebaten bepaald. Vervolgens wordt de specifieke rentetoerekening daarop in mindering gebracht. Het deel dat over blijft wordt via de omslag-rente toegerekend aan de diverse taakvelden. De rente die niet aan de taakvelden wordt toegerekend staat als renteresultaat op het taakveld 0.5 Treasury.
In de tabel wordt de werkelijkheid 2022 afgezet tegen de berekening zoals die is opgesteld bij de primaire begroting 2022.
Rente toerekening | Werkelijk 2021 | Begroting 2022 | Werkelijk 2022 |
---|---|---|---|
Externe rentelasten | 3.727 | 3.133 | 3.015 |
Externe rentebaten | -538 | -352 | -592 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 3.189 | 2.781 | 2.423 |
Toerekening aan grondexploitaties | -902 | -1.407 | -753 |
Toerekening aan projectfinanciering | -650 | -653 | -503 |
Toerekening rente over eigen vermogen | - | - | - |
Toerekening rente over voorzieningen | 21 | 22 | - |
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.658 | 743 | 1.167 |
Toegerekende rente volgens begrote renteomslag | 1.855 | 1.882 | 1.814 |
Correctie rente-omslag | - | - | -647 |
Renteresultaat op taakveld 0.5 Treasury | 197 | 1.139 | - |
Bedragen x 1.000 euro |
Het saldo van de rentelasten en rentebaten bedraagt op rekeningbasis afgerond 2,4 miljoen euro. Het verschil ten opzichte van de primaire begroting 2022 wordt verklaard door een lagere liquiditeitsbehoefte van de gemeente. In de afgelopen jaren zijn er diverse incidentele ontvangsten geweest, zoals bijvoorbeeld een extra dividenduitkering van Cogas, diverse specifieke uitkeringen van het Rijk en meer inkomsten uit grondverkopen. Hierdoor beschikt de gemeente op dit moment over ruime liquide middelen en behoefde er geen kasgeld aangetrokken te worden. Overtollige liquide middelen zetten wij waar mogelijk uit bij mede-overheden. Hierover ontvangen wij een rentevergoeding. Ten opzichte van de begroting is op uitgezette geldleningen < 1 jaar een voordelig resultaat van 164.000 euro gerealiseerd.
In de primaire begroting 2022 werd het renteresultaat op het taakveld Treasury geraamd op 1,13 miljoen euro. Daarbij werd, rekening houdend met de bepalingen uit het BBV, met de volgende rentepercentages gerekend :
Rente ten behoeve van de grondexploitaties 1,30%.
Rente over de voorzieningen 2,00%.
Omslagrente 1,00%.
Op rekeningbasis is het percentage voor de rentetoerekening aan taakvelden neerwaarts bijgesteld van 1,00% naar 0,65%. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft namelijk voor dat de rente dient te worden gecorrigeerd, indien de werkelijke aan taakvelden toe te rekenen rente meer dan 25% afwijkt van de voorgecalculeerde rente. Na bovenstaande bijstelling van de toegerekende rente aan taakvelden is het renteresultaat op het taakveld Treasury nihil.